Vrije voordracht 20 – Yves Dujardin, Catharina Ziekenhuis

09:35 – 09:45 – Uitkomsten van de behandeling van Arterieel Thoracic Outlet Syndroom (ATOS)
Drs Yves Dujardin1, dhr. Stijn Teijink1, dr. Jens Goeteyn1, dr. Niels Pesser1, Prof. dr. Marc van Sambeek1, Prof. dr. Joep Teijink1
1Vaatchirurgie, Catharina Ziekenhuis, Eindhoven, Nederland
Introductie:
De diagnostiek en behandeling van ATOS verschilt per centrum. Na thoracic outlet decompressie (TOD) wordt vaak herstel van de arteria subclavia middels endovasculaire of open techniek beschreven. Wij presenteren de resultaten van TOD met arteriolyse waarbij aanvullende reconstructie op indicatie wordt uitgevoerd.
Methode:
Patiënten die tussen 01-11-2015 en 01-03-2023 een TOD ondergingen voor ATOS, eventueel in combinatie met neurogeen of veneus TOS, werden geïncludeerd. Een retrospectieve analyse op een prospectief bijgehouden database werd uitgevoerd. Armfunctie werd als primaire uitkomstmaat geanalyseerd met de Derkash score en de Quick Disability of the Arm, Shoulder and Hands (QuickDASH)-vragenlijst.
Resultaten:
Van 822 primaire TOD-procedures werden 26 (3,2%) patiënten behandeld voor ATOS. In 16 (62%) patiënten werd ATOS preoperatief middels CTA bevestigd, bij 10 patiënten (38%) werd de diagnose peroperatief gesteld tijdens een primair voor NTOS of VTOS verrichte TOD. Bij 20/26 (77%) patiënten werd alleen TOD met arteriolyse verricht. Aanvullende behandeling werd noodzakelijk geacht in 6 patiënten waarvan 4 endovasculair (stent=2, trombectomie met PTA=1, PTA=1) en 2 maal open reconstructie (autoloog (VSM), PTFE-interponaat). Complicaties bestonden uit twee nabloedingen en een occlusie van het PTFE-interponaat waarvoor trombectomie. Acht patiënten gebruiken tot op heden nog een trombocytenaggregatieremmer, waarvan 4 aanvullende behandeling ondergingen.
Na gemiddeld 41,0 maanden (SD-25,5) follow-up beoordelen 22 patiënten hun armfunctie volgens Derkash als; uitstekende of goed (n=16), matig (n=4) of slecht (n=2). De mediane QuickDASH score was 11,37 (SD-21,85) t.o.v. 30.68 (SD-24,32) voor patiënten die aanvullende behandeling ondergingen. Geen van de patiënten die alleen TOD met arteriolyse onderging heeft op een later moment alsnog een arteriële reconstructie ondergaan.
Conclusie:
ATOS is een zeldzame diagnose waarbij behandeling minimaal moet bestaan uit TOD met arteriolyse. Aanvullende arteriële behandeling is enkel noodzakelijk in het geval van trombusload, stenose of post-stenotische dilatatie met een toename in diameter van >2 t.o.v. proximale a. subclavia.
- 1, 2, 3, 4
Parallel programma: Vrije voordrachten
Datum: 08 apr 2025Tijd: 09:05 - 10:45 CETModerator Wouter van der Veen