Vrije voordracht 2 – Ludo Schropp, Universitair Medisch Centrum Utrecht

13:40 – 13:50 – Kwantitatieve evaluatie van vasculaire compressie in de thoracic outlet middels dynamische computertomografie (CT) en magnetische resonantie (MR) beeldvorming.
Drs. Ludo Schropp1, Dr. Evert-Jan Vonken2, Dr. Maarten L.J. Smits2, Drs. Eva K.L. de Graaf2, Drs. Sanne E. Gillebaard2, Prof. Dr. Michiel L. Bots3, Dr. Eline S. van Hattum1, Dr. Bart-Jeroen Petri1, Prof. Dr. Gert Jan de Borst1
1Universitair Medisch Centrum Utrecht, afdeling vaatchirurgie , Utrecht, Nederland, 2Universitair Medisch Centrum Utrecht, afdeling radiologie, Utrecht, Nederland, 3Julius Center for Health Sciences and Primary Care, Utrecht, Nederland
Doel
De diagnostische criteria voor het veneus en arterieel thoracic outlet syndroom (TOS) zijn heterogeen. Richtlijnen voor het verrichten en rapporteren van diagnostiek ontbreken. Deze studie heeft de betrouwbaarheid van een gestandaardiseerde methode om vasculaire compressie in de thoracic outlet te kwantificeren middels dynamische computertomografie (CT) en magnetische resonantie (MR) beeldvorming onderzocht.
Methode
Een gestandaardiseerde methode om veranderingen in oppervlakte te berekenen met behulp van de grote en kleine as van de arterie en vena subclavia in het sagittale vlak tijdens adductie en abductie werd opgesteld. In een TOS-expertisecentrum werden alle CT- en MR-scans volgens het TOS-protocol retrospectief geïdentificeerd en onafhankelijk geanalyseerd door vier radiologen middels de vooraf gedefinieerde meetmethode. Intraklasse-correlatiecoëfficiënten (ICC’s) werden berekend om de inter- en intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid te beoordelen, met afkapwaarden van <0,5 (slecht), 0,5-0,75 (matig), >0,75-0,9 (goed) en >0,9 (uitstekend).
Resultaten
Eenenvijftig CT-scans (102 armen) en 58 MR-scans (116 armen) werden geanalyseerd. Veneuze compressie (>50%) was meer voorkomend dan arteriële compressie, zowel in het CT-cohort (51% versus 16%) als in het MR-cohort (64% versus 2%). De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid voor de CT-metingen was 0,79 (95% CI 0,69–0,86) en 0,82 (95% CI 0,75–0,88) voor respectievelijk arteriële en veneuze compressie. De intra- beoordelaarsbetrouwbaarheid was 0,80 (95% CI 0,72–0,86) en 0,84 (95% CI 0,76–0,89). Voor de MR-metingen was de inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid 0,36 (95% CI 0,16–0,53) en 0,38 (95% CI 0,20–0,54) voor respectievelijk arteriële en veneuze compressie. De intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid was 0,39 (95% CI 0,23–0,54) en 0,60 (95% CI 0,47–0,71).
Conclusie
Het vooraf gedefinieerde meetprotocol toegepast op standaard CT-scans blijkt betrouwbaar voor het kwantificeren van zowel arteriële als veneuze compressie. Hetzelfde meetprotocol toegepast op MR-scans toonde een slechte betrouwbaarheid. Het meetprotocol in combinatie met CT kan als uniforme definitie van compressie en meetstandaard worden gebruikt in prospectief multicenter onderzoek naar vasculaire TOS.
- 1, 2, 3, 4
Parallel programma: Vrije voordrachten of promotiesessie
Datum: 07 apr 2025Tijd: 13:30 - 14:30 CETModerator: Ilse van Dop & ntb.