Vrije voordracht 17 – Mert Kök, UMC Groningen

10:15 – 10:25u – Een systematische review en meta-analyse van uitkomsten na herhaalde revascularisatie bij primaire carotisrestenose

Mert Kök1, Franziska Röder1, Dr. Reinoud Bokkers1, Dr. Maarten Uyttenboogaart1, Dr. Barzi Gareb1, Prof. dr. Clark Zeebregts1
1UMC Groningen, Groningen, Nederland

Introductie/doel: Restenose van de carotis kan optreden na zowel carotis stenting (CAS) als carotis endarteriëctomie (CEA). Deze systematische review en meta-analyse hebben als doel te bepalen welke revascularisatietechniek, CAS of CEA, superieur is voor de behandeling van primaire carotisrestenose, ongeacht de initiële revascularisatiemethode.

Methode: De databases MEDLINE, EMBASE en Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL) werden op 19 december 2023 doorzocht. De Preferred Reporting Items for Systematic Reviews and Meta-Analyses (PRISMA) richtlijn werd gevolgd. Het primaire eindpunt was het optreden van een transient ischemic attack (TIA) of cerebrovasculair accident (CVA). Secundaire eindpunten waren technisch succes, overlijden binnen 30 dagen, myocardinfarct (MI), lokale complicaties, cerebraal hyperperfusiesyndroom (CHS), hersenzenuwletsel (CNI), dys-/aritmie, secundaire restenose, herhaalde revascularisatie en overleving op lange termijn. De resultaten werden gecorrigeerd voor symptomatische status en initiële behandelstrategie.

Resultaten: Negentien studies, met in totaal 10.171 procedures bij 10.041 patiënten, werden geïncludeerd. De baselinekarakteristieken waren vergelijkbaar tussen de groepen. De belangrijkste bevindingen waren: 1) Geen verschil in het primaire eindpunt, maar na correctie voor symptomatische status was de incidentie van TIA/CVA significant hoger (OR 2.05, 95% CI 1.29-3.27, p<0.01) na CEA in vergelijking met CAS; 2) Een significant hogere incidentie van MI na CEA (OR 1.85, 95% CI 1.19-2.86, p<0.01); 3) Afgezien van CNI, die uitsluitend na CEA voorkwam (7.56%, 95% CI 4.21-13.22%), werden er geen significante verschillen gevonden in andere secundaire eindpunten tussen de groepen; 4) Correctie voor de initiële procedure had geen invloed op de conclusies; 5) Het langetermijnrisico op secundaire restenose was vergelijkbaar tussen CEA en CAS (OR 0.98, 95% CI 0.39-2.49, p=0.95).

Conclusie: Zowel CAS als CEA zijn geschikt ter behandeling van primaire restenose, met vergelijkbare primaire uitkomsten. Op basis van de verkregen resultaten lijkt CAS echter de voorkeur te hebben. Patiënten dienen kritisch geëvalueerd te worden in een multidisciplinair team en verder onderzoek is wenselijk.

  • 1, 2, 3, 4

    Parallel programma: Vrije voordrachten

    Datum: 08 apr 2025Tijd: 09:05 - 10:45 CET
    Moderator Wouter van der Veen